Symposium Germany 2008

Banner

Exo Terra Symposium in Tierpark Bochum

Wat er op het spel staat is niets minder dan de toekomst van de reptielenhobby en industrie in Europa. Het houden van reptielen en amfibieën in terrariums wordt nog steeds niet door het grote publiek geaccepteerd, en de tegenwind van de politiek samen met de luide protesten van de dierenwelzijnsorganisaties worden steeds heviger. Hoe kan deze sector die instaat voor de import, de nakweek en verkoop van reptielen en amfibieën stand houden in de toekomst? Zal het mogelijk zijn het verbod op import, hetgeen door sommigen gevreesd wordt, te compenseren door het kweken in gevangenschap? Wat kan er gedaan worden om het imago om dieren te houden in terrariums te verbeteren?

Tegen deze achtergrond, kwamen nationale en internationale invoerders, kwekers, groothandelaars, dierenspeciaalzaakeigenaars, en vertegenwoordigers van verenigingen op 16 en 17 februari 2008 samen in de zooschule van de zoo in Bochum (Tierpark Bochum) in Duitsland om de situatie te evalueren en mogelijke oplossingen te bespreken.

Gastheer van dit gebeuren was Hagen Duitsland, de onderneming die Exo Terra vertegenwoordigt op Duitse markt. Emmanuel Van Heygen de international brandmanager van ExoTerra opende het symposium. Richard Wronka, marketing manager voor Hagen Duitsland en Roland Zobel terraristics Product manager voor Hagen Duitsland leidden de gesprekken.

Gerechtvaardigd verzet tegen dreigend verbod op import

Lorenz Haut, algemeen voorzitter van BNA (Bundesverband für fachgerechten Natur- und Artenschutz.) stelde dat het verzorgen van dieren uit het wild ten allen tijde zou moeten toegestaan zijn. Hij voegde er aan toe dat de stelling meer en meer weerstand ondervindt bij dierenwelzijnsorganisaties, dierentuinen en politiekers. Hij herinnerde de toehoorders aan het importverbod van alle wilde vogels door de Europese Unie onder het voorwendsel van de vogelgriep, en de extreme positie ingenomen door de dierenwelzijnsorganisaties die zelfs de sluiting vroegen van de dierentuinen door eenvoudigweg de dieren daar te laten uitsterven. Tot slot bekritiseerde hij het verbod van de Duitse deelstaat Hesse op het houden van potentieel gevaarlijke dieren door private personen.

Anderzijds stelde hij dat er normen dienen vastgelegd die het dierenwelzijn garanderen zowel tijdens de import van, de handel in en het houden van wilde dieren of kweekdieren. Hierbij citeerde hij de “Minimum Requirements for the Keeping of Reptiles” and the “Guidelines for Animal Fairs under Animal Welfare Aspects”, beide uitgegeven door het federale ministerie voor consumentenbescherming, voeding en landbouw.

Aangaande de import van dieren gevangen in het wild, stelde mr. Haut dat de Europese Unie momenteel niet de intentie heeft om de invoer van reptielen volledig te verbieden. Nochtans, ging hij verder, is er een Europese dierenwelzijnswet in een ontwerpstadium, en het is hier dat de betrokken reptieleninvoerders, kwekers en handelaars naar voren moeten komen als één verenigde groep.

Voor de invoer van in het wild gevangen dieren, stelt de BNA volgende regels voor:

  • Gecontroleerd en duurzaam verzamelen van reptielen in het land van herkomst
  • Import alleen door gecertificeerde groothandelaren
  • Geen massaïmport
  • Aanmoedigen van nakweek in gevangenschap in Duitsland
  • Zeldzame en moeilijk te houden soorten enkel voorbehouden voor gekwalificeerde en competente liefhebbers.

Dit gaf aanleiding tot discussie, vooral nadat er werd aan toegevoegd dat reptielenwinkels in de toekomst nog enkel nakweekdieren zouden verkopen. Maar er gingen ook stemmen op die dit voorstel steunden, gezien dieren gekweekt in gevangenschap gewoonlijk niet gestresseerd zijn, gemakkelijker eten en alles samen gemakkelijker te houden zijn.

Wildvangdieren en nakweekdieren zijn niet tegenstrijdig

Alhoewel het kweken in gevangenschap ook nog zijn problemen kent. Er zijn twee oorzaken: uit economisch standpunt, er zijn geen grote kwekers in Duitsland en betrekkelijk weinig commerciële ondernemingen. Liefhebber-kwekers maken de markt stuk door dieren aan te bieden tegen erg lage prijzen, en maken het zodoende de professionele kwekers erg moeilijk om redelijke prijzen te bekomen. Langs de andere kant is er de klacht van de groothandelaars dat de kwekers zelden bereid zijn om degelijke kortingen te geven. Volgens Thorsten Holtmann van het Tropenparadies in Oberhausen, leidt dit er toe dat handelaars die deze nakweekdieren kopen, niet langer kunnen concurreren met reptielenbeurzen en het aanbod op internet. Het is op dit punt dat het correct functioneren van de markt nog niet is bereikt. De andere reden is van biologische aard.

De kameleonspecialist, Wolfgang Schmidt, legt uit dat kweken in gevangenschap slechts lukt gedurende twee of drie generaties en nadien erg moeilijk wordt. Het is voor deze reden dat het noodzakelijk is voortdurend wildvangdieren in te voeren om het nakweken kwalitatief op peil te houden. Samengevat, het is niet mogelijk om eenvoudigweg wildvangdieren te vervangen door nakweekdieren.

Een invoerverbod zou de landen van herkomst eveneens schaden

Een bijkomend argument voor de ondersteuning van de invoer van wildvangdieren is de gedachte aan buitenlandse steun, aangezien de inkomsten afkomstig van de export van dieren voor sommige landen erg belangrijk geworden is. En ten andere wordt er van deze landen verwacht dat ze investeren in het beschermen van de soorten.

“Costa Rica zal het beschermen van biotopen stopzetten, als de handel die hieruit voorkomt wegvalt” zei Sylvia Macina van de DGHT (Deutsche Gesellschaft für Herpetologie und Terrarienkunde / Duitse vereniging voor herpetologie en terrariuwetenschappen).

Tenandere, vervolgde ze, zijn dieren uit het wild nodig om de nakweekprogrammas van nieuw genetisch materiaal te voorzien. Momenteel worden er van sommige soorten slangen enkel die dieren in de handel aangeboden, met onnatuurlijke kleuren, de zogenoemde “candy animals”, natuurlijke kleuring is zeldzaam!

Klaus Oechsner, President of the ZZF (Zentralverband Zoologischer Fachbetriebe / Duits Verbond van Zoologische ondernemingen), wees op dat er onvoldoende samenwerking is tussen de verenigingen om de publieke opinie te beïnvloeden ook naar de politieke wereld toe.

Hij deelde de mening dat gecontroleerd collecteren vanuit de natuurlijke habitat noodzakelijk blijft om de kwaliteit van de nakweek op peil te houden. Hij vindt dat de invoervoorwaarden die momenteel ter discussie op Europees vlak te ver gaan, vooral de zes maanden quarantaineperiode in het land van herkomst. Ook hij is bezorgd om de wereldwijd toenemende invloed van dierenwelzijnsorganisaties, waarvan sommige er extreme, fundamentalistische ideeën op nahouden. Elke vorm van dierenhouden, inclusief het houden van huisdieren wordt botweg afgewezen en aangevallen door sommige van deze verenigingen. Hij was van mening dat alleen de samenwerking tussen alle betrokkenen, ook de kwekers, zulke organisaties kan bekampen. Topprioriteit moet gegeven worden aan ondersteunende inspanningen om de bescherming van huisdieren verder te verbeteren, en dit best in samenwerking met dierenwelzijnsorganisaties die zich verenigd hebben in de Alliance Animal Welfare (Bündnis Tierschutz ), zoals de German Animal Welfare Federation (Deutscher Tierschutzbund).

Radicale dierenwelzijnsorganisaties hebben teveel invloed

Volgens de DGHT voorzitter Ingo Pauler zijn de grootste vijanden, de “dierenrechtenfanatiekelingen” die fundamenteel tegen het houden van dieren zijn. “Als zij hun zin krijgen zal er niet alleen de bedreiging zijn van een totaal importverbod, maar, vroeg of laat, zal kweken ook verboden worden. Nochtans, ging hij verder, zou dit een aanval zijn op de onmiskenbare internationale roep naar biodiversiteit en duurzaamheid. Aan arme landen moet de mogelijkheid gegeven worden om fondsen te vergaren door de verkoop van dieren uit de natuur, zodat ze over de nodige middelen beschikken om de biodiversiteit en dieren te beschermen. Hij was voorstanders om met gecertificeerde invoerders te werken en voegde er aan toe dat de knowhow van het kweken met deze dieren met de derde wereldlanden moet gedeeld worden zodat hun natuurlijke bronnen kunnen bijdragen tot hun economische ontwikkeling.

Chris Newman, chairman of the Companion Animal Society, zei aan zijn Duitse collega’s dat men met een Europees probleem te maken heeft. Hij maakte duidelijk dat de confrontatie met de dierenwelzijnsorganisaties, die in Engeland merkelijk radicaler zijn dan in Duitsland, een strijd met ongelijke wapens is.

De vijf grootste verenigingen in Engeland verzamelen aan dotaties samen 300 miljoen Euro. Handelaars en kwekers kunnen hier niet mee concurreren, zelfs met hulp van de industrie. Bijgevolg was Newman’s advies om terug te vechten met weloverwogen argumenten, via public relations en lobbyen. Hij startte bijvoorbeeld met een onderzoek naar het aantal reptielen die betrokken zijn in de duizende ongevallen met dieren die jaarlijks in Engeland voorkomen. Het antwoord – slechts 18 incidenten waren met reptielen te relateren, al de overige dienen toegeschreven aan honden, katten, paarden etc..

Ondanks de moeilijke situatie van deze bedrijfstak was er geen overeenkomst aangaande samenwerking tussen de verschillende organisaties. Terwijl Lorenz Haut van BNA vond dat er naar een dialoog dient gestreefd met alle groepen, zelfs met de meest uiteenlopende standpunten, stond Ingo Pauler voor een strakke benadering “Je moet niet altijd met iedereen praten, niet toegeven”

Onder de deelnemers in deze plenaire zitting, was de wens om tot een vergelijk te komen duidelijk voelbaar, en dat er aansluitend op deze meeting plannen werden gemaakt om samen verder te discussiëren over dit brandend probeem.

Wat moet er gedaan worden?

De toekomst van de terrariumhouderij is onzeker. Voor een rooskleurige toekomst moet aan drie voorwaarden voldaan worden, allereerst moet elk aspect aangaande invoer, kweek, en handel in dieren zuiver zijn. Waarom niet overgaan naar certificaten voor zowel de invoerders en kwekers zoals in andere industrieën reeds gebeurt? Volker Ennenbach van de groothandel, Tropenparadies, vraagt dat alle invoerders van levende dieren houder zouden moeten zijn van een certificaat. Als dit niet via de Europese unie kan bekomen worden, stelt hij een goedkeuringszegel voor dat minimum normen garandeert. Hij gaat zelfs nog een stap verder en brengt ons naar het volgende punt: de huidige geavanceerde technologieën voor het inrichten van terrariums moeten wereldwijd worden toegepast. Ennenbach stelde de vraag of het niet beter zou zijn dat de meeste dierenspeciaalzaken hun terrariums en materialen zouden verbeteren en aanpassen. Het zou een alternatief zijn te werken zonder de handel en sommige soorten. En als laatste, ten derde is het noodzakelijk de prestaties en resultaten van een globaal uitgewerkt kwaliteitsoffensief openbaar te maken naar de politiek en het publiek toe. En dit zou best gedaan worden via één spreekbuis.

 
YouTubeTwitterGoogle PlusInstagramLogo Conservation Networking

3e ontdekking van een nieuwe soort tijdens een Exo Terra expeditie